19-03-2006

Levensloopregeling soms wel interessant

Levensloopregeling soms wel interessant 

In onze vorige kwestie zijn we kort ingegaan op de invoering van de levensloopregeling. Wij zijn over het algemeen niet positief over de regeling, zoals u heeft kunnen lezen. Zo is er wel een wettelijk recht op het levensloopsparen, maar niet om het daarmee gespaarde extra betaald verlof ook op te nemen. Een ander nadeel is dat er voor een beetje aardige verlofperiode gedurende een groot aantal jaren relatief forse bedragen moeten worden gespaard, wat een hoge inbreuk op het besteedbaar inkomen inhoudt. Naar aanleiding van verschillende verzoeken gaan we vandaag iets dieper op de regeling in en dan met name op –gelukkig ook bestaande – positieve uitzonderingen voor de regeling. Zo wordt de regeling in zijn algemeenheid interessanter naarmate de werkgever wil bijdragen aan het spaarbedrag. Er zijn echter ook een paar specifieke groepen waar de regeling ook goed kan uitwerken.

Ouderschapsverlof
Voor (aankomende) ouders die gebruik willen gaan maken van een regeling voor ouderschapsverlof kan de levensloopregeling interessant zijn. De levensloopregeling kent in dit verband namelijk een speciale heffingskorting. Dit is een bedrag dat in aftrek wordt gebracht op de over het inkomen verschuldigde belasting - een direct netto voordeel voor de werknemer dus.
De ouderschapsverlofkorting bedraagt 50% van het minimumloon per genoten uur ouderschapsverlof, hetgeen circa € 120,00 netto per maand oplevert bij een volledige baan van 40 uur. De heffingskorting wordt uitbetaald via de aanslag inkomstenbelasting. Aangezien deze uiteraard pas ruim na afloop van het jaar waarin het ouderschapsverlof is genoten wordt vastgesteld, is het ook mogelijk via een voorlopige teruggave de heffingskorting al tijdens het jaar zelf te ontvangen. Voor toepassing van de ouderschapsverlofkorting geldt wel dat de werknemer moet deelnemen aan een levensloopregeling. Daarbij maakt het niet uit of uit het opgebouwde levenslooppotje wordt geput om de ouderschapsverlofperiode te overbruggen, dan wel de levensloopvoorziening gewoon in stand gehouden wordt. Bovendien geldt er geen minimumbedrag waarvoor deelgenomen moet worden aan de levensloopregeling. Ook als de werknemer bijvoorbeeld maar een tientje per maand in de regeling stopt, kan hij of zij de volledige ouderschapsverlofkorting claimen! Er gelden nog enkele aanvullende voorwaarden, maar het gaat te ver om die hier uitgebreid te bespreken.

Extra belastingvoordeel voor 50 plussers
Een tweede mogelijkheid waarbij de levensloopregeling interessant kan zijn doet zich voor bij de mensen die op 1 januari jl. tussen 50 en 55 jaar oud waren. Zij mogen namelijk het hele loon in de levensloopregeling stoppen tot maximaal 210% van het jaarsalaris. Dat geld kan op een geblokkeerde rekening worden gezet en zetten en worden openomen als men eerder met pensioen wil. Een voorbeeld toont aan hoe dit kan werken. Het is wat ingewikkeld, maar daarom niet minder interessant.

Voorbeeld: we gaan uit van een man van 53 jaar die weliswaar een goed pensioen heeft, maar wel moet doorwerken tot zijn 65e jaar. Als hij zijn hele salaris in de levensloopregeling stopt, komt zijn belastbare inkomen op nul uit. Een speciale belastingregeling stelt dan dat hij zijn inkomen mag ‘middelen’ met zijn inkomen over 2005 en eventueel 2004. Volgend jaar kan hij hetzelfde doen. Hij moet dan natuurlijk wel van zijn spaargeld kunnen leven.

Zonder al de diep op de berekening in te gaan, kan worden gesteld dat het gemiddelde belastbare inkomen in 2004,2005 en 2006 door de middeling veel lager uit zal komen, nu er in 2006 een nul inkomen is gecreëerd. Afhankelijk van het feitelijke inkomen en het daarbij horende belastingpercentage kan worden vastgesteld dat de gemiddeld te betalen belasting veel lager uitkomt. Dit bespaart al snel duizenden euro’s per jaar. Wanneer de man in ons voorbeeld 2 jaar lang zijn gehele inkomen kan afstorten, wordt dit nog veel voordeliger.

Maar dat is nog niet alles. Als hij zijn tegoed in de levensloopregeling opgebruikt in jaren dat hij verder geen inkomen heeft, valt hij natuurlijk in een veel lager tarief. Dat levert ook voordeel op.
Bij het opnemen van het tegoed krijgt hij ook nog eens een heffingskorting van euro 183 (geïndexeerd) per jaar dat hij heeft deelgenomen aan de regeling. Stel dat hij met levensloopverlof gaat als hij 63 is, dan heeft hij tien jaar meegedaan en bedraagt de heffingskorting minimaal euro 1830. Doordat hij in de jaren 2006 en 2007 van zijn spaargeld leeft, zakt het saldo van zijn bezittingen in box 3, terwijl het levenslooptegoed in box 3 is vrijgesteld. Dat levert ook nog een (klein) voordeel op. Maar daar staat tegenover dat de aangroei van het saldo op de levenslooprekening progressief belast is in box 1, omdat deze onderdeel is van de levensloopuitkeringen.

Samengevat kan worden gesteld dat het voor specifieke groepen lonend is om wel op de levensloopregeling in te gaan. Laat u, zoals altijd, echter wel goed voorlichten.

Nemassdeboer maakt gebruik van functionele, analytische en tracking cookies. Instellingen