Miljoenennota 2017, deel 3. De gevolgen voor ondernemers

Wat zijn de werkelijke gevolgen van de nieuwe belastingtarieven? In de voorgaande kwesties hebben we uit de op Prinsjesdag gepresenteerde Miljoenennota, de voorstellen doorgenomen waar de meeste Nederlanders mee te maken krijgen. Tevens hebben we daar de addertjes benoemd die in verschillende plannen verscholen liggen. Ook zijn we dieper ingegaan op de aanpassing van de belasting op vermogen. In deze kwestie kijken wij naar de gevolgen voor ondernemers.

Bestendige groei door innovatief MKB
De regering streeft naar bestendige economische groei. Het bedrijfsleven en vooral het MKB (midden- en kleinbedrijf)  zijn daarvoor erg belangrijk volgens het kabinet. Er wordt veel verwacht van de innovatiekracht van het bedrijfsleven. Volgend jaar komt er 50 miljoen euro extra beschikbaar voor startups (beginnende bedrijven) en het innovatieve MKB. Dit komt bovenop het Aanvullend Actieplan MKB-financiering dat in 2014 werd ingesteld om het eigen vermogen van het MKB te versterken en het financieringsaanbod te verbreden. Toen was dat hard nodig omdat ondernemers nauwelijks krediet konden krijgen van banken. Inmiddels is ook die situatie verbeterd. In het actieplan is maximaal 2,5 miljard euro beschikbaar. 

Minder regeldruk voor ondernemers?
Al vele jaren wordt aan ondernemers beloofd dat de regeldruk minder gaat worden. Hoewel de meeste ondernemers en ZZpers daar niet veel van hebben gemerkt, stelt het Kabinet dat ze volgend jaar zijn doelstelling heeft bereikt om de regeldruk voor bedrijven, burgers en professionals te verminderen. Vanaf 2017 levert dit een besparing op van 2,5 miljard euro vergeleken met 2012. De teller staat nu op 2,09 miljard euro. De regeldruk wordt verminderd door bijvoorbeeld het aantal verplichte vergunningen te verminderen. Ook kunnen ondernemers steeds meer zaken met de overheid digitaal afhandelen. Dat laatst klopt, maar wat er in de laatste jaren aan nieuwe  verplichtingen voor bijvoorbeeld ZZpers de markt is in geslingerd, eerst via  de VAR en nu  via de wet DBA , wordt kennelijk ‘vergeten’.

Aandacht voor kwetsbaren op de arbeidsmarkt
Het aantal banen is gestegen naar 10 miljoen, de werkloosheid is gedaald naar 5,8% en meer mensen hebben een vast dienstverband. Kortom, het gaat goed op de arbeidsmarkt. Toch blijven bepaalde groepen achter. Voor het kabinet is dat aanleiding om in de plannen voor 2017 de aandacht te richten op de kwetsbaren op de arbeidsmarkt: ouderen, jeugd en mensen die een beschutte werkplek nodig hebben.

Minimum loon wordt afgeschaft
Het minimumjeugdloon wordt stapsgewijs afgeschaft vanaf 21 jaar. Nu geldt het minimumloon vanaf 23 jaar. Tegelijk stijgt het loon van jongeren van 18 t/m 20 jaar om te voorkomen dat 21-jarigen uit de boot vallen omdat ze ‘te duur’ zouden zijn. Het blijft toegestaan om medewerkers op basis van stukloon te betalen, maar dat mag nooit lager uitvallen dan het minimumloon.

Lage-inkomensvoordeel (LIV)
Er komt een nieuw systeem van zgn. loonkostenvoordelen. De bestaande premiekortingen voor werkgevers worden omgevormd tot loonkostenvoordelen. Het doel van deze premiekortingen voor werkgevers is om het eenvoudiger te maken om ouderen en mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Dan komt er nog het lage-inkomensvoordeel (LIV) waardoor het goedkoper is om medewerkers met een inkomen tot 120% van het minimumloon in dienst te nemen.

Compensatie transitievergoeding
Als een werkgever een werknemer ontslaat die langer dan 2 jaar ziek is, dan kan de verplichte transitievergoeding (ontslagvergoeding) gecompenseerd worden door het UWV. Dat geldt ook als een ondernemer zijn bedrijf sluit vanwege pensionering of langdurige ziekte. Het UWV betaalt dan de vergoeding aan medewerkers. Bij deze voornemens heeft het kabinet nog geen ingangsdatum genoemd.

Perspectief voor 50-plussers
Ten slotte blijft in 2017 het actieplan 'Perspectief voor 50-plussers’ van kracht om de kansen van deze groep op de arbeidsmarkt te blijven stimuleren. Ook wordt er volgend jaar 200 miljoen euro geïnvesteerd in de verbetering van de kwaliteit en toegankelijkheid van kinderopvang. Daarnaast gemeenten worden verplicht om beschutte werkplekken in te richten.