13-10-2010

Actualiteiten

Actualiteiten
Regelmatig verschijnen er resultaten van onderzoeken die in het verlengde liggen van de onderwerpen die wij in onze rubriek bespreken. Vandaag staan we stil bij enkele recente onderzoeken die op velen van onze lezers betrekking hebben.


Sparen voor kinderen
Kinderen brengen kosten met zich. Al voordat ze geboren zijn. Denk daarbij aan de inrichting van de babykamer, kleertjes, etcetera. Laat staan als ze geboren zijn (luiers, kleertjes, kinderopvang) en groter worden. Een HBO- of universitaire studie kost per kind al zo’n tweeduizend euro aan collegegeld en boeken per jaar.

Het CBS heeft berekend dat je er gemiddeld 20 procent in koopkracht op achteruit gaat na de geboorte van het eerste kind. Dit komt niet alleen door de hogere kosten, maar ook doordat één van de partners meestal (tijdelijk) minder gaat werken. Hoeveel er werkelijk aan kinderen wordt uitgegeven is niet zomaar te zeggen en is afhankelijk van persoonlijke voorkeuren. Men doet er goed aan op tijd beginnen met sparen voor (toekomstige) kinderen. Daarvoor bestaan speciale spaarvormen, maar simpel sparen op een spaarrekening of een beleggingsrekening levert uiteindelijk vrijwel altijd het meeste op.

Gelukkig zijn er voor ouders allerlei tegemoetkomingen zoals de kinderopvangtoeslag en de kinderbijslag en fiscale voordelen als de kinderkorting en de combinatiekorting. Ook krijgt uw studerende kind een studiefinanciering

Ruim de helft van de ouders (57%) heeft sinds de komst van de kinderen extra financiële maatregelen getroffen. 13% heeft dit nog niet gedaan maar is het wel van plan. Meer dan een kwart (30%) van de jonge ouders is niet van plan extra financiële maatregelen te treffen. Maatregelen die getroffen worden, zijn vooral een spaar- of beleggingsrekening openen voor de kleine (92%) en aanvullende verzekeringen afsluiten, zoals overlijdensrisicoverzekering (35%), rechtsbijstandverzekering (28%) of ongevallenverzekering (20%). Deze laatste resultaten komen uit een onderzoek van Ruigrok NetPanel in opdracht van REAAL Verzekeringen onder ruim 1100 ouders met kinderen tot en met zes jaar.

Kwart van Nederlanders bouwt geen aanvullend pensioen op
Werkende Nederlanders hebben gemiddeld EURO 268.000 nodig om op de gewenste leeftijd met pensioen te kunnen gaan, met het inkomen dat ze nodig denken te hebben. Dat blijkt uit een online steekproef van onderzoeksbureau Panelwizard onder werkende Nederlanders van 30 tot 55 jaar. Het gemiddelde pensioengetal is een indicatie van het bedrag dat je náást je AOW nodig hebt en dat je kunt opbouwen door een pensioenregeling van de werkgever en eventuele persoonlijke aanvulling.

Mensen onbekend met AOW
Tweederde van de mensen die zijn geïnterviewd heeft geen idee wat momenteel de hoogte is van de AOW-uitkering. Wie het wel denkt te weten zit er gemiddeld nog flink naast: Het huidige AOW bedrag is maximaal euro 1075,- voor alleenstaanden met een partner jonger dan 65 jaar die geen eigen inkomen heeft en euro 739,- (per persoon) voor gehuwden (bruto bedragen). De schattingen variëren echter van euro 500,- tot euro 2100,-. Hoe ouder iemand is, hoe concreter de pensioenleeftijd wordt en hoe meer hij of zij meestal weet. Van de jongere respondenten (30-39) jaar weet driekwart niet wat de hoogte is van de huidige AOW bedragen.

Iedereen ontvangt nu nog vanaf zijn 65e een AOW-uitkering. Dat wordt meestal aangevuld met het pensioen dat via werkgevers is opgebouwd of (vooral voor ondernemers) een lijfrente die men zelf heeft afgesloten. Wanneer het totale pensioenbedrag te laag is voor de benodigde uitgaven spreken we van een pensioengat. Hiervan is steeds vaker sprake omdat de pensioenopbouw bijvoorbeeld niet meer gebaseerd wordt op het laatste loon maar op het gemiddelde loon dat in de arbeidsperiode is verdiend. Daarnaast lopen de hypotheeklasten vaker door tot na pensionering. Dan is het noodzakelijk om maatregelen te treffen voor een aanvullend pensioen, om financiële verrassingen te voorkomen. Dat geldt ook wanneer iemand eerder dan op 65-jarige leeftijd wil stoppen met werken, of bijvoorbeeld vanaf zijn 63e een dag minder wil gaan werken. 28,7% van de werkende Nederlanders uit het onderzoek denkt op zijn 67ste of nog later te stoppen met werken. De ondervraagden willen gemiddeld een netto maandinkomen van euro 2400,- voor de oude dag.

Hoger opgeleiden meer kans op pensioengat
Uit het onderzoek blijkt dat 40% van de ondervraagden denkt een pensioengat te hebben en 40% denkt van niet. 20% heeft geen idee. De jongere respondenten zijn duidelijk minder goed op de hoogte dan de oudere deelnemers: In de leeftijdscategorie 30-39 jaar heeft 1 op de 3 geen idee van het eventueel hebben van een pensioengat, onder de 50-55 jarigen is dit nog maar 1 op de 7. Op het gebied van opleiding geldt: hoe hoger opgeleid, hoe groter de kans op een pensioengat, maar ook hoe kleiner de kans is dat je dat niet weet. Opmerkelijk is dat 25% van de ondervraagden aangeeft geen aanvullend pensioen op te bouwen.

Pensioen: uitgeven of sparen?
Na pensionering is er over het algemeen meer vrije tijd voor uitstapjes, hobby's en reizen. De kosten die deze met zich meebrengen worden vaak gecompenseerd doordat andere vaste lasten dalen of wegvallen, zoals de financiële zorg voor de kinderen of de maandelijkse hypotheeklasten. Meer dan de helft van de mensen denkt dan ook dat zij tijdens hun pensioen minder zullen uitgeven; slechts een kleine groep verwacht meer te gaan uitgeven. Wat opvalt is dat één op de vijf ondervraagden minimaal 100% van zijn laatstverdiende loon denkt nodig te hebben om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen na de pensionering.

Nemassdeboer maakt gebruik van functionele, analytische en tracking cookies. Instellingen